[[en]]5. Autonomy [[nl]]5. Autonomie

[[en]]"Autonomy is the feeling that activities and goals are a result of personal choices and also match intrinsic interests, values and aspirations." [[nl]]"Autonomie omvat het gevoel dat activiteiten en doelen het resultaat zijn van de eigen keuze en bovendien aansluiten bij intrinsieke interesses, waarden en verlangens."


[[en]]One of the more known theories in which the concept autonomy plays a major role is the theory of self-determination. This theory states that people, from any other culture, share three psychological needs. We universally distinguish the need for kinship, the need for competence and the need for autonomy. While the first two needs trigger little discussion, the need for autonomy encounters more controversy. This can be explained by the fact that autonomy is more difficult to grasp and is easily confused with individualism or independency. To avoid confusion, and to be able to fill in the universal need for autonomy, it is essential that the definition is crystal clear. A person is autonomous when his or her willingly displayed behaviour is actually perceived as being in line with the person’s authentic interests, values and aspirations. Autonomy is the opposite of ‘heteronomy’, where a person’s willingly or unwillingly displayed behaviour is at odds with personal interests, values or aspirations. This distinction is important when we consider working on autonomy as an element to increase the level of well-being of an individual. To ensure that somebody, for instance a child, works on a task autonomously has less influence on the child’s well-being if that task does not match his or her personal interests, values and aspirations. You probably recognise the above in your professional environment. Imagine being given an assignment by your boss that you consider totally useless, but you are allowed to complete it autonomously. Chances are that your level of well-being does not increase, as opposed to a task that you do consider valuable. In short, only with a correct interpretation of the concept of autonomy we can achieve positive effects on motivation, on results and on well-being of individuals. [[nl]]Eén van de meer bekende theorieën waarin het begrip autonomie een hoofdrol speelt, is de zelf-determinatie theorie. Deze theorie stelt dat mensen, uit het even welke cultuur, drie psychologische noden delen. We onderscheiden universeel de nood aan verwantschap, de nood aan competentie en de nood aan autonomie. Terwijl de eerste twee weinig discussie oproepen, stuit de nood aan autonomie vaak op meer controverse. Dit valt te verklaren doordat het begrip autonomie moeilijker te vatten is en vaak wordt verward met individualisme of onafhankelijkheid. Om deze verwarring uit te sluiten, en autonomie als universele nood invulling te kunnen geven, is het daarom essentieel dat de definitie ervan scherp staat. Een persoon is autonoom wanneer het gedrag dat hij of zij gewillig stelt ook ervaren wordt als gedrag dat in lijn ligt van de authentieke interesses, waarden en verlangens van die persoon. Autonomie staat tegenover ‘heteronomie’, waarbij het gedrag dat een persoon stelt, of moet stellen, wordt ervaren als vreemd aan de eigen interesses, waarden of verlangens. Dit onderscheid is belangrijk wanneer we autonomie beschouwen als een element om het welbevinden van individuen te verhogen. Ervoor zorgen dat iemand, bijvoorbeeld een kind, onafhankelijk aan een taak werkt, heeft minder invloed op het welbevinden als de taak zelf niet aansluit bij de persoonlijke interesses, waarden of verlangens. Ook op het werk is dat zo. Stel, je krijgt een opdracht van je baas die je als totaal zinloos ervaart, maar je mag er wel onafhankelijk aan werken. De kans dat je welbevinden hierdoor hoge toppen scheert, is vrij klein in tegenstelling tot het onafhankelijk werken aan een taak die je zelf als waardevol ervaart. Kortom, alleen met een juiste interpretatie van het begrip autonomie kunnen we komen tot positieve effecten op de motivatie, de resultaten en het welbevinden van individuen.

[[en]]Surely, there is no doubt about the importance of autonomy both in educating children as in managing employees. Focusing on youngsters’ need for autonomy leads to higher commitment in scholar activities of adolescents. [[nl]]Het belang van autonomie staat buiten kijf en dit zowel binnen de opvoeding als bij het aansturen van medewerkers. Inzetten op de nood aan autonomie van jongeren leidt ertoe dat we adolescenten beter kunnen engageren bij schoolse activiteiten.

[[en]]Valuing autonomy from a very early age is also important in the current information era. This can be done very simply by letting children experiment with IT and their competencies to work with technology. [[nl]]Ook in het informatietijdperk is het van jongs af aan waarderen van autonomie belangrijk. Dit kan heel eenvoudig door de jeugd zelf te laten experimenteren met IT en door hun vaardigheden te erkennen.

[[en]]But the importance of autonomy does not stop when the school bell rings. When parents and coaches show commitment to support young athletes in their autonomy, for instance by listening to their concerns and offering the possibility to make personal choices, this leads to more well-being and better results of the athletes. Focusing on more autonomy at work also leads to better results. Research shows that autonomy at work increases employee dedication to contribute to a safer work environment. Having autonomy at work is directly linked to a more pro-active and solution oriented attitude of employees. [[nl]]Het belang van autonomie kent echter geen einde bij het luiden van de schoolbel. Wanneer ouders en coaches jonge sporters ondersteunen in hun autonomie, door bijvoorbeeld te luisteren naar hun zorgen en hen de mogelijkheid te bieden zelf keuzes te maken, leidt dat tot hoger welbevinden én betere resultaten van de sporters. Ook op het werk leidt het inzetten op meer autonomie tot resultaat. Zo wijst onderzoek uit dat autonomie op het werk ertoe bijdraagt dat medewerkers zich inzetten voor een veiligere werkomgeving. Autonomie op het werk is ook direct gelinkt aan het stellen van meer proactief en probleemoplossend gedrag door medewerkers.

[[en]]Finally, research on ‘role breadth self-efficacy’, or more specifically a person’s perceived possibility to better execute a range of activities than specified in the technical requirements, is a plea for more autonomy. And if that does not work out, experiencing autonomy for jobseekers can lead to finding a new job faster because they are more motivated and more efficient in their search. [[nl]]Tot slot komt er ook vanuit het onderzoek naar ‘role breadth self-efficacy’, of meer bepaald iemands gepercipieerde mogelijkheid om een gamma van activiteiten beter uit te voeren dan de technische vereisten voorschrijven, een pleidooi om in te zetten op autonomie. En als het verkeerd afloopt bij een werkgever, kan het ervaren van autonomie bij werkzoekenden ertoe leiden dat ze weer sneller aan de slag kunnen doordat ze gemotiveerder en efficiënter op zoek gaan naar een nieuwe job.

[[en]]In summary, we can state that autonomy as described above is not only an important factor in reaching more well-being. Autonomy also offers part of the answer to the search for more positive focus, creativity and pro-activity, which we all need at home and at work these days. [[nl]]Samengevat kunnen we stellen dat autonomie zoals beschreven niet alleen een belangrijke factor is om te komen tot meer welbevinden. Autonomie biedt ook een deel van het antwoord op de vraag naar meer positieve focus, creativiteit en pro-activiteit, waar we vandaag thuis of op het werk nood aan hebben.

[[en]]6. Positive relations with others [[nl]]Positieve relaties met anderen

[[en]]"Positive relations with others start by pursuing, forming and maintaining sustainable relations characterised by caring about the well-being of others, reciprocity, regularity and experiencing them as enjoyable." [[nl]]"Positieve relaties met anderen vertrekken vanuit het streven naar, vormen én onderhouden van duurzame relaties die als aangenaam ervaren worden en die zich kenmerken door een zorg voor het welzijn van de ander, wederkerigheid en regelmaat."


[[en]]Having a good relation often sounds like a cliché but that is not the case. Having positive relations contributes to having a good health and helps us to better cope with stress. Not having a positive partner relation can significantly relate to several mental disorders. A recent meta study shows that survival chances of people with good relations, based on an analysis of 308849 individuals over a period of 7,5 years, are 50% higher compared to people who have no or unsatisfying relationships. This research argues in favour of adding relationships to the list of vital factors like exercise and healthy food. [[nl]]Een goede relatie hebben, klinkt vaak als een gemeenplaats maar niets is minder waar. Het hebben van positieve relaties draagt bij tot een goede gezondheid en helpt ons beter met stress omgaan. Geen positieve partnerrelatie hebben, kan zelfs significant geassocieerd worden met verschillende mentale stoornissen. Uit een recente metastudie bleek dat de overlevingskansen van mensen met goede relaties, gebaseerd op een analyse van 308849 individuen over gemiddeld 7,5 jaar, maar liefst 50% hoger liggen dan bij mensen die geen of onbevredigende relaties hebben. In het onderzoek wordt er dan ook voor gepleit om relaties toe te voegen aan het lijstje van levensbelangrijke factoren zoals beweging en gezonde voeding.

[[en]]Positive relations and caring about others can lead to better school results or to innovation at work. Trusting others, linked to reciprocity and regularity or frequency, contribute to developing social capital at work. But even the requirement to experience a relationship as enjoyable is underpinned. Humour turns out to be an important factor that helps creating or recognising a corporate culture. A meta-analysis shows that humour leads to more productivity, a greater sense of solidarity between colleagues and employees building more seniority at an organisation. Unfortunately, there does not seem to be a direct link between having a greater sense of humour and more personal, healthy work habits. The fact that a scientific magazine called ‘Humor’ exists, bringing together different disciplines, giving humour the place it deserves, does inspire happiness however. [[nl]]Positieve relaties en het geven om anderen kan leiden tot betere resultaten op school of tot innovatie op het werk. Vertrouwen in anderen, gelinkt aan wederkerigheid en aan regelmaat of frequentie, draagt bij tot de ontwikkeling van het sociaal kapitaal op het werk. Ook de vereiste dat positieve relaties als aangenaam worden ervaren, krijgt voldoende onderbouwing. Zo blijkt dat humor een belangrijke factor is die de bedrijfscultuur helpt vormgeven of deze herkenbaar maakt. Een meta-analyse wees uit dat humor leidt tot meer productiviteit, een grotere samenhorigheid en werknemers die langer bij de organisatie blijven. Helaas blijkt er tussen het hebben van een groter gevoel voor humor en meer persoonlijke gezonde leefgewoontes op het werk geen direct verband te bestaan. Dat er een wetenschappelijk tijdschrift ‘Humor’ bestaat, waarin verschillende disciplines worden samengebracht om het thema humor de plaats te geven die het verdient, stemt dan wel weer tot vrolijkheid.

[[en]]Aiming at increasing empathic capacity, increasing our possibility to create a climate of trust, daring to emphasise fun or in short, creating positive relationships, is an important final aspect for personal well-being and positive focus. [[nl]]Inzetten op het verhogen van ons empathisch vermogen, onze mogelijkheden vergroten om een klimaat van vertrouwen te scheppen, de focus durven leggen op het maken van plezier, kortom het creëren van positieve relaties, is een belangrijke hekkensluiter voor persoonlijk welbevinden en positieve focus.

Bibliography